EUROPEES KAMPIOENSCHAP PREHISTORISCH BOOGSCHIETEN EN SPEERWERPEN
EUROPEES KAMPIOENSCHAP PREHISTORISCH BOOGSCHIETEN
EN SPEERWERPEN REGLEMENT 2023
1. Doelstelling: De wedstrijden met prehistorische wapens zijn sportieve proeven met werpwapens die tijdens de prehistorie (de periode waarin noch metalen, noch het schrift bekend waren) zowel voor de jacht als voor oorlogsvoering gebruikt werden. Het huidige reglement legt bepaalde normen van gelijkvormigheid op met betrekking tot de materialen die gebruikt mogen worden bij de competitie. Deze proeven hebben helemaal geen experimenteel karakter en willen op geen enkele wijze voorwenden dat zij representatief zijn voor de huidige kennis van de jachttechnieken en de gebruikte materialen tijdens de prehistorische tijden. Bovenal trachten zij de deelnemers aan te moedigen zich te documenteren over het onderwerp en hun materiaal te vervaardigen volgens de omstandigheden die overeenstemmen met de vermelde periode. Voor het Europees kampioenschap zijn er twee proeven voorzien: het werpen met een speer op een schijf en het schieten met een boog op een schijf.
2. De deelnemers: Iedereen, ongeacht zijn leeftijd, geslacht en nationaliteit, mag deelnemen aan het Europees kampioenschap prehistorisch boogschieten en speerwerpen, op voorwaarde dat hij het inschrijvingsgeld van € 5 per proef heeft betaald op de morgen van de competitie en beschikt over een verzekering. Het inschrijvingsgeld komt toe aan de organisatoren en wordt beschouwd als een bijdrage in de organisatiekosten, de kosten voor het maken van de uitnodigingen, de blazoenen, de inschrijvingsformulieren, de wedstrijdbladen en de diploma’s.
Elke deelnemer is vrij zich in te schrijven voor de proeven van zijn keuze.
​
De deelnemers moeten hun inschrijvingsfiche, behoorlijk ingevuld en ondertekend, terugsturen naar de wedstrijdorganisatie. De organisatoren behouden zich het recht voor het inschrijvingsgeld voor de deelnemers te verhogen bij laattijdige inschrijving en om inschrijvingen die op het laatste ogenblik binnenkomen, te weigeren. (Deelnemers: denk aan de organisatorische problemen op het vlak van verblijf en maaltijden).
3. Bepalingen en normen van gelijkvormigheid: De vorm en de afmetingen van de wapens zijn vrij te bepalen (met uitzondering van afwijkende bepalingen) en worden aan de beoordeling van iedere deelnemer over gelaten. Het is nochtans wenselijk dat zij vergelijkbaar zijn met gekende prehistorische of etnografische wapens. Het is dan ook strikt verboden metalen, plastieken en synthetische materialen en hun afgeleiden te gebruiken. Niettemin zijn moderne lijmsoorten toegestaan omwille van praktische redenen. De gebruikte fabricagetechnieken moeten vergelijkbaar zijn met het technologisch potentieel tijdens de prehistorie (dit sluit echter niet het gebruik van moderne machines uit bij het vervaardigen van de wapens op voorwaarde dat het resultaat ook verkregen kan worden door het gebruik van prehistorische technieken). De deelnemers mogen reservemateriaal meenemen voor het geval hun wedstrijdwapens zouden breken maar dit moet dezelfde karakteristieken hebben als de hoofduitrusting. De gelijkvormigheid van het materiaal (hoofd- en reserve-uitrusting) wordt gecontroleerd door een jury die bestaat uit een afgevaardigde van het organiserende comité bijgestaan door een lid van de vereniging.
Om elke twijfel te vermijden bij het beoordelen van de schoten, moet elke deelnemer zijn eigen materiaal, voorzien van zijn naam en in voldoende hoeveelheid, bij zich hebben om de wedstrijd goed te laten verlopen. Op straffe van nietigheid van het schot mag geen enkele schutter zijn pijl uit de schijf halen zolang het resultaat van zijn schot niet getoond werd aan de andere leden van zijn groep en op onbetwistbare wijze genoteerd is. Om veiligheidsredenen en om een goed niveau van de competitie te kunnen garanderen, wordt gevraagd aan de deelnemers dat zij goed kunnen omgaan met hun uitrusting.
A. De speer: (deze benaming slaat op projectielen die geworpen worden met behulp van een speerdrijver): projectiel bestaande uit een lange en smalle stok uit natuurlijk materiaal, in één of meerdere delen, met een eenvoudig aangescherpte punt of met een spits bestaande uit een harde stof van dierlijke of plantaardige oorsprong of uit steen. Dit projectiel mag voorzien zijn van natuurlijke veren voor een betere stabiliteit. De eerste 20 cm van de speer moet door een ring met een binnendiameter van 19 mm kunnen.
B. De speerdrijver: hulpstuk voor het werpen van een speer, bestaande uit een stokje of een plankje van willekeurige diameter in natuurlijk materiaal, aan het ene uiteinde voorzien van een steunvoetje (een haak) dat in de achterzijde van de speer past en aan het andere uiteinde een handgreep. Het steunvoetje mag uitgesneden zijn uit het stokje of plankje of afzonderlijk vervaardigd en daarna eraan bevestigd zijn met lijm of andere bindmiddelen uit natuurlijke materialen die beschikbaar waren tijdens de prehistorie.
C. De boog: wapen, ontworpen voor het schieten van pijlen, vervaardigd uit natuurlijke materialen in een of meerdere delen van verschillende aard of niet (composietbogen) met uitzondering van bogen uit verlijmde latten van eender welke houtsoort en bestaande uit een handgreep en twee buigzame armen waarvan de uiteinde voorzien mogen zijn van een inkeping. De handgreep en de uiteinden van de armen mogen losse delen zijn die met natuurlijke materialen bevestigd zijn aan de boog. De boog mag opgespannen zijn met een enkele koord die uitsluitend bevestigd is aan de twee uiteinden. Om de boog te gebruiken wordt hij met de ene hand vastgehouden aan de handgreep terwijl de vingers van de andere hand het koord aantrekken en loslaten. Het koord mag bestaan uit om het even hoeveel draden uit natuurlijke materialen en mag omwonden zijn met een trekdraad en voorzien van een herkenningsteken voor de inkeping van de pijl. Een vizier is niet toegelaten. Hoewel het niet bewezen is door archeologische vondsten, is het gebruik van een pijlsteun toegelaten zolang deze maar uit natuurlijke materialen is vervaardigd.
D. De pijl: projectiel vervaardigd uit een harde, plantaardige stok, eventueel voorzien van een al dan niet afzonderlijk ingezette inkeping voor de boogpees en van natuurlijke pluimen. De pijl mag voorzien zijn van een punt uit plantaardig of dierlijk materiaal of uit steen.
4. De organisatie van de wedstrijden: Het schieten op een schijf heeft plaats langs een ‘jachtparcours’ met 10 schietstanden dat 3 maal afgelegd moet worden ofwel een parcours met 30 schijven dat 1 maal gemaakt moet worden. Men mag telkens slechts 1 maal schieten per schijf en per ronde om in totaal 30 schietpogingen te realiseren. Elke wedstrijdorganisator mag naar eigen keuze een parcours kiezen. Hij is enkel gehouden het aantal schietposities te respecteren evenals de schijven en de daarbij horende schietafstanden.
A. De schietposities worden aangeduid met 1 of 3 paaltjes (indien de organisator een andere schiethoek wil bij elke doorgang bij een parcours dat 3 maal moet afgelegd worden) die op dezelfde afstand van de schijf geplaatst worden met een maximaal verschil van 50 cm. De paaltjes die de schietposities aangeven, mogen niet hoger dan 25 cm boven de grond uitsteken zodat de schutters niet gehinderd worden in hun bewegingen (vooral bij het speerwerpen). De organisator zal ervoor zorgen dat de schietstand zo geplaatst is dat hij geen enkele schutter hindert (rechtshandig of linkshandig). Opdat elke schutter het nodige comfort heeft om te werpen (in het bijzonder met de speerdrijver), moet er een vrije ruimte van 1,5 m voorzien worden achter de schietstand. Tijdens het schieten moeten de deelnemers met 1 voet tegen de achterzijde van de schietstand (nooit ervoor) staan terwijl de rest van hun lichaam ook achter de schietstand blijft.
B. De schijven bestaan uit blazoenen met een neutrale kleur en verdeeld in 5 concentrische zones die van buiten naar binnen volgende punten opleveren: 1, 2, 3, 4 en 5 punten. Deze concentrische ringen zijn bevestigd op een silhouet van een dier met louter symbolische betekenis. Het middelpunt van elk blazoen is duidelijk aangegeven met een schijf in een contrasterende kleur. De concentrische zones zijn begrensd met een eenvoudige lijn. Het geheel van de cirkels op de schijf moet zichtbaar zijn vanop de schietstand. De organisator zorgt ervoor dat de vlucht van de projectielen niet gehinderd kan worden in een straal van 2 meter rond de schijf door vegetatie of andere natuurlijke obstakels.
C. De tabel hieronder vermeldt de schietafstanden voorde twee categorieën van deelnemers:
D. De deelnemers moeten zich steeds opstellen achter de paaltjes die de schietpositie aanduiden (nooit tussen deze paaltjes en de schietschijf). Kinderen moeten de mogelijkheid hebben om te schieten van op een schietpositie die korter bij de schijf staat. De categorie waarin elke deelnemer meedoet wordt aangeduid op het scoreblad door middel van een H (man) F (vrouw) en een E (=enfant) voor kinderen, een HC (=buiten categorie). Deelnemers die op 1 januari van het jaar waarin de wedstrijd plaats heeft nog geen 14 jaar zijn, worden ingedeeld in de categorie van de kinderen. Enkel de pijlen die in de schijf terecht komen tellen mee. elk projectiel dat de scheidingslijn tussen twee puntenzones op de schijf raakt, levert de punten van de zone met de hoogste score op. De gevallen waarin een projectiel tijdens zijn vlucht afketst op gelijk welk voorwerp, moeten beschouwd worden als aanvaardbaar. Het resultaat van dit afgeweken schot wordt op dezelfde manier berekend als bij een normaal schot. De schutter die een projectiel volledig door de schijf geschoten heeft zonder dat men met zekerheid het resultaat van zijn schot heeft kunnen vaststellen, mag zijn schietpoging hernemen.
De rangschikking wordt opgemaakt, voor elke wedstrijd, volgens de volgende formule:
Een voorbeeld: een deelnemer die 20 van de 30 pijlen in de schijf schiet en daarmee 90 punten scoort, behaalt het volgende resultaat:
5. Veiligheid op het parcours: De organisator moet het parcours zodanig inrichten dat de veiligheid van de deelnemers en de toeschouwers optimaal gewaarborgd is. De deelnemers blijven waakzaam. Bij de minste twijfel wacht men met schieten! Door het ondertekenen van de inschrijvingsfiche, neemt elke deelnemer de volledige verantwoordelijkheid op zich voor de schade die hij veroorzaakt aan personen of goederen tijdens de competitie.
​
Elke deelnemer van minstens één wedstrijd van het kampioenschap moet beschikken over een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid die de risico’s dekt die eigen zijn aan het beoefenen van het boogschieten en het speerwerpen.
​
Minderjarigen zijn verplicht een document voor te leggen, ondertekend door hun ouders of begeleiders, waaruit blijkt dat dezen de volledige verantwoordelijkheid dragen voor de schade berokkent door dit kind aan personen of goederen tijdens de competitie.
6. De samenstelling van de groepen voor het schieten: Elke groep schutters bestaat uit minstens 5 en maximaal 8 deelnemers. De samenstelling van elke groep wordt bepaald bij lottrekking om afwisseling te creëren in de loop van de verschillende wedstrijden. Als het aantal deelnemers aan een wedstrijd het rechtvaardigt (>80), dan heeft de organisator het recht om het aantal personen per ploeg te verhogen om zo een gelijke verdeling van deelnemers per schietstand te bekomen en files te vermijden.
7. De beoordeling: De beoordeling gebeurd door de leden van elke groep die, in directe competitie, elkaar wederzijds controleren. In geval van betwisting doet men een beroep op de organisator, wiens beslissing onherroepelijk is.
8. De rangschikking: Tijdens elke wedstrijd van het Europees Kampioenschap prehistorisch boogschieten en speerwerpen wordt er voor elke proef en voor elke categorie (Man, vrouw en kinderen) een rangschikking opgemaakt. De algemene rangschikking in het Europees Kampioenschap wordt verkregen door het gemiddelde te berekenen van de 3 beste resultaten behaald door elke deelnemer in elke discipline. De schutters die aan minder dan 3 wedstrijden van de ene of de andere discipline hebben deel genomen, worden niet opgenomen in de jaarlijkse Europese rangschikking.
Teneinde de ranking van de wedstrijden en de algemene jaarlijkse ranking te kunnen opmaken, wordt er gevraagd aan de deelnemers hun volledige naam en voornaam op het scoreblad te vermelden. De scorebladeren van de verschillende ploegen en van alle proeven worden bewaard door de organisator van de wedstrijd tot aan het einde van het lopende kampioenschap.
De ranking van elke wedstrijd zal worden gecommuniceerd aan het secretariaat van het kampioenschap binnen een termijn van twee weken na de proef. Het secretariaat van het kampioenschap zal de ranking communiceren via email aan alle deelnemeners zodat deze hun resultaten kunnen verifieren. De betwistingen of onnauwkeurigheden zullen worden gesignaleerd per email aan het secretariaat van het kampioenschap binnen een maximale termijn van twee weken na ontvangst van de ranking door de deelnemers. Indien nodig zal het secretariaat van het kampioenschap contact opnemen met de organisatie van de wedstrijd om over te gaan tot controles en correcties.
9. Verbintenis: Door deel te nemen aan het Europees kampioenschap prehistorisch boogschieten en speerwerpen, verklaart men zich akkoord met het huidige reglement. De beslissingen van het organiserend comité zijn onherroepelijk.
10. Aanpassingen: De organisatoren die, omwille van lokale redenen, wijzigingen in het huidige reglement aanbrengen, zijn verplicht dit mee te delen aan de vereniging die fungeert als hun contactpunt en moeten dit duidelijk vermelden in de inschrijvingsdocumenten die aan de deelnemers toegezonden worden.
11. Bijkomende wedstrijden: Elke organisator mag zelf beslissen de een of andere bijzondere wedstrijden voor te stellen aan de deelnemers (bij voorbeeld een precisiewedstrijd geleid door de World Atlatl Association). De deelnemers letten erop dat zij beschikken over het noodzakelijke materiaal zoals de organisator dit bepaald heeft in de uitnodiging voor de betrokken wedstrijd.